Regelmatig organiseer ik tijdens trainingen een praktische oefening waarbij deelnemers door goede vragen te stellen, een raadsel kunnen oplossen. Bijvoorbeeld: De geïnterviewde (gespeeld door een trainingsactrice) heeft een bijzondere hobby. De opdracht aan de deelnemers: “Kom er samen achter wat de hobby is van deze persoon. Het is zo’n bijzondere hobby dat je gegarandeerd niemand kent die deze hobby heeft.”

Een hele leuke en simpele oefening, die niet altijd eenvoudig blijkt. Als opwarmer veroorzaakt hij nogal wat hilariteit, en soms ook wat frustratie (als het even duurt voordat het raadsel is opgelost).

Er zijn vier voorwaarden om deze oefening goed te kunnen doen.
Als je het leuk vindt, kun je hier afvinken of jij die in huis hebt:

  • Ik weet het verschil tussen open en gesloten vragen en kan beide soorten vragen stellen
  • Ik kan mijn eigen aannames loslaten
  • Ik kan goed luisteren
  • Ik kan in een gesprek mijn doel voor ogen houden

Wat er meestal gebeurt is dit: Deelnemers vormen zich op basis van de eerste vragen een beeld van de hobby (bijvoorbeeld een sport). Vervolgens baseren ze hun vervolgvragen op dat beeld. De aannames over de hobby zitten dan objectieve vragen in de weg en verhindert goed luisteren naar de antwoorden.

Als het niet onmiddellijk lukt om de hobby te raden ontstaat er vaak irritatie. Men gaat ‘gokken’.  Open vragen maken plaats voor gesloten vragen: “Is jouw hobby paardrijden? Nee? Lange afstandsfietsen dan? … ” Het gesprek slaat soms een beetje dood doordat het ‘doorzagen’ wordt om het raadsel te ontwarren en de irritatie voelbaar wordt.

Om het raadsel op te lossen, is het nodig dat je goed gaat dóórvragen.

Goed doorvragen is een kunst op zich. Het vraagt bovenstaande vaardigheden én een handige volgorde. Probeer het eens uit als je een nieuw project krijgt en kijk wat het je oplevert.

  1. Stel open vragen
    Bijvoorbeeld: Wat is er belangrijk bij jouw hobby? Waarom is …. zo aantrekkelijk? Welke voordelen heeft … ? Welke bezwaren kleven er mogelijk aan….? Wat wordt er van mij verwacht bij …? Wat levert … op? Hoe ziet het eruit als het klaar is? Enzovoort
  2. Luister!
    Stel je waarde oordeel uit en probeer geen aannames te doen
  3. Vraag door op de antwoorden, uit interesse voor wat de ander vertelt
  4. Blijf bij het onderwerp dat de ander aandraagt
    Ook als je eigen fantasie geprikkeld wordt in een andere richting dan waar de ander over praat (dat kun je later nog ter sprake brengen!)
  5. Check je aannames door af en toe samen te vatten wat je begrepen hebt
    (jawel, de ouderwetse LSD van Luisteren, Samenvatten, Doorvragen)
  6. Blijf Luisteren!

 Vaak krijg ik – als deelnemers oefenen met dóórvragen – tegenwerpingen: “dat dit wel wat gekunsteld is en veel tijd kost, onnatuurlijk aanvoelt.”  Dat kan kloppen, dat het onnatuurlijk aanvoelt. Echter, dit komt meestal niet omdat de methode van doorvragen niet deugt.

Er is een andere verklaring voor dat ongemakkelijke gevoel wanneer je dóórvraagt.

Vaak komt dat ongemak, doordat je iets anders doet dan je gewend bent. Uit je comfortzone stappen voelt ongemakkelijk. Je geeft de vertrouwdheid van wat je gewend bent (tijdelijk) op en stelt er iets anders voor in de plaats. Daar heb je (nog) geen routine in, dus voelt dat wat ongemakkelijk.

Nu zou je bezwaar kunnen maken dat ik niet weet waar jouw gevoel vandaan komt. Dat kan ik ook niet. De vraag of de manier van vragen raar overkomt, zou je moeten stellen aan degene met wie je op dat moment in gesprek bent. Die kan jou vertellen hoe jij op dat moment overkomt. Maar dat doe je in de praktijk meestal niet.

In trainingen probeer ik de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen, soms door met elkaar te oefenen, soms door met ervaren trainingsacteurs te werken. Jouw gesprekspartners tijdens het oefenen kunnen jou heel goed van feedback voorzien hoe jouw manier van handelen wordt ervaren. Of het effect dat jij beoogt, ook bereikt wordt.  Vaak vertellen zij dat deze manier van vragenstellen maakt dat zij zich serieus genomen voelen, zich gehoord voelen en blij zijn met de oprechte aandacht.

Overigens blijkt dóórvragen niet alleen goed voor de ander. Het levert jou zelf ook iets op.

Ik geef een voorbeeld: Een collega vertelt over een probleem dat hij tegenkomt en waarvoor hij al allerlei oplossingen heeft geprobeerd te vinden.

Lees-waarschuwing: Ik weet dat sommige mensen jeuk krijgen bij het lezen van dit voorbeeld. Toch nodig ik je uit het idee serieus te nemen, want het werkt in heel veel gevallen goed in de praktijk. De toon van het gesprek, het contact tussen jullie en de oprechtheid waarmee je de vragen stelt zullen veel uitmaken.

Ondertitel jezelf allereerst, voordat je je vragen stelt: “Ik denk graag met je mee en daarom wil ik je een paar vragen stellen. Vind je dat goed?” Hiermee vertel je wat jij wilt doen om de ander te helpen en krijg je ’toestemming’ om een serie vragen te stellen, waardoor het voor jou minder voelt als doorzagen voor de ander.

Wanneer de ander ‘ja’ gezegd heeft, heb je samen een kader afgesproken, waarbinnen je dit gesprek voert. Vervolgens vraag je letterlijk door op de woorden die de ander gebruikt:

Vraag:               Wat zou de oorzaak kunnen zijn van de problemen die je tegenkomt?

Antwoord:         Ik heb eigenlijk geen idee…

Doorvragen:      Dus je hebt geen idee?

Antwoord:          Nee, ik heb al van alles geprobeerd, maar dat heeft niet tot een antwoord geleid…

Doorvragen:       Je hebt al van alles geprobeerd. Kun je me vertellen wat je probeerde en waarom dat niet leidde tot een oplossing?

Antwoord:          Ik heb een gesprek gehad met B, hij is expert op dat gebied en hij kon niet ontdekken waar het fout ging.

Doorvragen:      Ok, dus via B., een expert, heb je geen oplossing gevonden.
(terug naar het eerdere antwoord)
Wat heb je verder nog geprobeerd?

Antwoord:          Ik heb op internet gezocht naar veel voorkomende problemen, dat leverde ook niks                       op…

Doorvragen:      Dus internet leverde je niks op… Welke sites heb je geraadpleegd?

Enzovoort…

Wat levert het dóórvragen op?
Terwijl je vraagt en luistert kun je analyseren of de oplossing die jij denkt te weten al is onderzocht.  Je kunt aanvullingen doen waar de ander nog niet aan had gedacht. Kortom: je vraagt en luistert heel erg goed, vóórdat jij zelf je oplossing aandraagt.

Dat lijkt misschien veel tijd te kosten, maar in de praktijk blijkt dat enorm mee te vallen. Hoe ‘oplossingsgerichter’ jij zelf in elkaar zit, hoe meer tijd het lijkt te kosten (omdat je nog niet over de oplossing praat).

In ieder geval kost het meestal minder tijd dan aannames doen, die misschien op den duur niet blijken te kloppen, waardoor irritatie kan ontstaan en je allerlei dingen weer moet rechtbreien.

Ook kost het meestal minder tijd dan de ander proberen te overtuigen van jouw oplossing, wanneer die oplossing niet aansluit bij zijn manier van denken en doen.

Ik ben benieuwd naar wat deze manier van doorvragen jou brengt.